Borrelia heeft gastheer-parasiet interacties die fundamenteel verschillen van die van de beter begrepen ziekteverwekkers”.
Sherwood Casjens, ”Borrelia Genome” Mol Microbiol 2000;35:490-516
---------------------------------------------------
Abstract
Although Lyme disease remains a controversial illness, recent events have created an unprecedented opportunity to make progress against this serious tick-borne infection. Evidence presented during the legally mandated review of the restrictive Lyme guidelines of the Infectious Diseases Society of America (IDSA) has confirmed the potential for persistent infection with the Lyme spirochete, Borrelia burgdorferi, as well as the complicating role of tick-borne coinfections such as Babesia, Anaplasma, Ehrlichia, and Bartonella species associated with failure of short-course antibiotic therapy. Furthermore, renewed interest in the role of cell wall-deficient (CWD) forms in chronic bacterial infection and progress in understanding the molecular mechanisms of biofilms has focused attention on these processes in chronic Lyme disease. Recognition of the importance of CWD forms and biofilms in persistent B. burgdorferi infection should stimulate pharmaceutical research into new antimicrobial agents that target these mechanisms of chronic infection with the Lyme spirochete. Concurrent clinical implementation of proteomic screening offers a chance to correct significant deficiencies in Lyme testing. Advances in these areas have the potential to revolutionize the diagnosis and treatment of Lyme disease in the coming decade.
---------------------------------------------------------------------
Persisting atypical and cystic forms of Borrelia burgdorferiand local inflammation in Lyme neuroborreliosis
Background
The long latent stage seen in syphilis, followed by chronic central nervous system infection and inflammation, can be explained by the persistence of atypical cystic and granular forms of Treponema pallidum. We investigated whether a similar situation may occur in Lyme neuroborreliosis.
-----------------------------------------------------------------------
L-vormen, cysten, sferoblasten, blebs en granulen |
In het begin van de vorige eeuw waren er tweestromingen ten aanzien van de morfologie van bacteriën. Er waren de monomorfisten en degene die het pleomorfisme (veelvormigheid) aanhingen. De Franse bioloog Béchamp(1816-1908 ) is waarschijnlijk de grondleggen met zijn hypothese dat elk microbiologisch leven ontstaat uit een oerkiem, hij noemde dit "microzymas" het allerkleinste proteïnedeeltje waaruit de micro-organismen ontstaan. Enderlein noemde dit later "protit". Vanuit deze kern ontstaan door morfologische veranderingen de verschillende virussen, bacteriën, gisten, schimmels enz. |
http://www.borreliose.nl/index.php?option=com_content&task=blogsection&id=23&Itemid=64
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Cystevorming door de spirocheet Borrelia burgdorferi sensu lato onder invloed van stressfactoren----
Bij patiënten die met antibiotica waren behandeld, werd de persistentie van de spirocheet bevestigd met positieve culturen van B. burgdorferi s.l. van huidbiopsies, synoviaalvocht, liquor en bloed. Falende antibioticumbehandelingen bij Lyme-borreliose vormde de aanzet in Europa om uitgebreid in vitro onderzoek te doen naar het gedrag van de bacterie onder invloed van diverse stressfactoren waaronder “effectief ” veronderstelde antibiotica. Een nadere beschouwing van het in vitro onderzoek toont aan dat de spirocheet B. burgdorferi s.l. onder ongunstige omstandigheden als het ware (tijdelijk) onderduikt en kan.transformeren van een normale mobiele spirocheet in een inerte cyste, een afgegrensd ruststadium waarin de spirocheet zich verbergt en waarbij de buitenste membraan zich als een “cocon” om de spirocheet heeft gelegd. De cyste biedt zodoende bescherming tegen de meeste antibiotica en andere stressfactoren en ook tegen eventuele antilichamen van de gastheer. Men dient zich te realiseren dat de spirocheet razendsnel kan overgaan in de cystevorm zodra de stressfactor aanwezig is. Een in vitro onderzoek laat zien dat na één minuut 95% van de spirocheten van B. burgdorferi s.l. was overgegaan in cysten onder invloed van hypotone stress (aquadest) en na 4 uur werd er geen mobiele intakte spirocheet meer waargenomen. In vitro onderzoeken hebben ook laten zien dat na het verdwijnen van de stressfactor, dus als de omstandigheden weer gunstig worden voor de spirocheet B. burgdorferi s.l., deze reconversie kan vertonen van de cystevorm naar een normale spiraalvormige spirocheet. De reconversie kan afhankelijk zijn van de concentratie van een stressfactor en/of de tijdsduur van de beïnvloeding hiervan. Reconversie kan ook razendsnel gaan zoals een onderzoek heeft aangetoond bij cysten van 48 uur oud, die waren gevormd onder invloed van serum-starvation. Reconversie vond binnen 10 seconden plaats na toevoeging van konijnenserum aan het medium van de cysten. Uit de cysten kwamen onbeweeglijke maar intakte spirocheten. De spirocheten herkregen hun beweeglijkheid na 12 tot 15 uur na het uitkomen van de cysten. De stresstoestand serum-starvation kan zich voordoen in de liquor cerebrospinalis. Indien een patiënt wordt verdacht van een neuroborreliosis, dient men zich te realiseren dat de spirocheet B. burgdorferi s.l. aanwezig kan zijn in de cystevorm en dat deze cysten alleen met de microscoop zijn waar te nemen. De liquor culturen zullen voor de spirocheet B. burgdorferi s.l. in dat geval negatief uitvallen. Met het in vitro onderzoek voor ogen, zou men zich een voorstelling kunnen maken van het gedrag van de spirocheet B. burgdorferi s.l. in vivo. Onder invloed van een antibioticumbehandeling wordt een deel van de spirocheten gedood, maar ook kan een deel overgaan in cysten. Bij Lyme-borreliose patiënten tijdens antibioticabehandelingen met penicilline-G en met ceftriaxon werden cysten aangetoond in liquor, huidbiopsies en bloed. Bij patiënten die geen antibioticumbehandeling hadden gekregen werden intakte spirocheten geïsoleerd. Na het beëindigen van de therapie, dus als de omstandigheden weer gunstig zijn voor de spirocheet, kan reconversie naar een normale virulente spirocheet plaatsvinden, die weer aanleiding kan geven tot recidieven. Dat er inderdaad reconversie van cysten naar normale spirocheten kan plaatsvinden, is aangetoond in muizen waarbij intra-peritoneaal cysten werden getransplanteerd en waarbij normale spirocheten werden teruggevonden in de harten van twee van de 15 getransplanteerde muizen. Bij een recidiverende Lyme-borreliose vindt normaliter opnieuw een antibioticumbehandeling plaats. Dit houdt in dat de cyclus opnieuw begint: cystevorming, reconversie na het beëindigen van de therapie en mogelijk weer een recidiverende Lyme-borreliose etc. een “jo-jo-effect”. Cystevorming onder invloed van een antibioticumbehandeling en reconversie naar normale spirocheten na het beëindigen van de kuur kunnen van klinisch belang zijn in verband met het wel of niet slagen van de behandeling. Behalve als normale mobiele spirocheet en in de cystevorm kan B. burgdorferi s.l. ook nog voorkomen als celwanddeficiënte (CWD) bacterie die gevormd kan worden onder invloed van celwandsynthese-remmende antibiotica, zoals de penicillinen en de cefalosporinen (bèta-lactam antibiotica). Celwand-deficiënte bacteriën of sferoplast-, L-vormen hebben geen spiraalvorm meer omdat zij een deel of hun hele celwand hebben verloren. In deze vorm veroorzaken ze ook geen antilichamenrespons en de ELISA en Western Blot zijn dus negatief. L-vormen kunnen verder leven zonder celwand en kolonies vormen die vaak diep verborgen zijn in de weefsels van de gastheer. Antibiotica die hun invloed uitoefenen op de celwand hebben dus geen effect op celwand-deficiënte bacteriën. Deze bacteriën zouden ook weer kunnen veranderen in intakte spirocheten en zouden zodoende een recidiverende Lyme-borreliose kunnen veroorzaken. De spirocheet B. burgdorferi s.l. beschikt net als de spirocheet Treponema pallidum, de verwekker van geslachtsziekte syfilis, over verscheidene overlevingsstrategieën om zich te handhaven in het lichaam van zijn gastheer. Behalve bovengenoemd pleiomorfisme vormt het intra-cellulaire verblijf van de spirocheet een andere overlevingsstrategie. B. burgdorferi s.l. is waargenomen in vele celtypen, zoals gliacellen, neuronen, endotheelcellen, Kupffercellen, synoviaalcellen, fibroblasten en macrofagen. De spirocheet is zodoende beschermd tegen het immuunsysteem van zijn gastheer en tegen de werking van de antibiotica waarvan het merendeel niet intracellulair werkzaam is. De spirocheet kan vrijkomen met de apoptosis van de cel en kan zodoende tot een relapsus van de infectie leiden. De spirocheet Treponema pallidum, vertoont zowel anatomisch als pathologisch veel overeenkomsten met de spirocheet Borrelia burgdorferi s.l..
http://dspace.ou.nl/handle/1820/4556
---------------------------------------------------------------------------------------
http://dspace.ou.nl/bitstream/1820/4556/1/Cystevorming%20door%20de%20spirocheet%20Borrelia%20burgdorferi%20sensu%20lato%20onder%20invloed%20van%20stressfactoren.pdf.
-------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Cystevorming door de spirocheet Borrelia burgdorferi sensu lato onder invloed van stressfactoren----
Bij patiënten die met antibiotica waren behandeld, werd de persistentie van de spirocheet bevestigd met positieve culturen van B. burgdorferi s.l. van huidbiopsies, synoviaalvocht, liquor en bloed. Falende antibioticumbehandelingen bij Lyme-borreliose vormde de aanzet in Europa om uitgebreid in vitro onderzoek te doen naar het gedrag van de bacterie onder invloed van diverse stressfactoren waaronder “effectief ” veronderstelde antibiotica. Een nadere beschouwing van het in vitro onderzoek toont aan dat de spirocheet B. burgdorferi s.l. onder ongunstige omstandigheden als het ware (tijdelijk) onderduikt en kan.transformeren van een normale mobiele spirocheet in een inerte cyste, een afgegrensd ruststadium waarin de spirocheet zich verbergt en waarbij de buitenste membraan zich als een “cocon” om de spirocheet heeft gelegd. De cyste biedt zodoende bescherming tegen de meeste antibiotica en andere stressfactoren en ook tegen eventuele antilichamen van de gastheer. Men dient zich te realiseren dat de spirocheet razendsnel kan overgaan in de cystevorm zodra de stressfactor aanwezig is. Een in vitro onderzoek laat zien dat na één minuut 95% van de spirocheten van B. burgdorferi s.l. was overgegaan in cysten onder invloed van hypotone stress (aquadest) en na 4 uur werd er geen mobiele intakte spirocheet meer waargenomen. In vitro onderzoeken hebben ook laten zien dat na het verdwijnen van de stressfactor, dus als de omstandigheden weer gunstig worden voor de spirocheet B. burgdorferi s.l., deze reconversie kan vertonen van de cystevorm naar een normale spiraalvormige spirocheet. De reconversie kan afhankelijk zijn van de concentratie van een stressfactor en/of de tijdsduur van de beïnvloeding hiervan. Reconversie kan ook razendsnel gaan zoals een onderzoek heeft aangetoond bij cysten van 48 uur oud, die waren gevormd onder invloed van serum-starvation. Reconversie vond binnen 10 seconden plaats na toevoeging van konijnenserum aan het medium van de cysten. Uit de cysten kwamen onbeweeglijke maar intakte spirocheten. De spirocheten herkregen hun beweeglijkheid na 12 tot 15 uur na het uitkomen van de cysten. De stresstoestand serum-starvation kan zich voordoen in de liquor cerebrospinalis. Indien een patiënt wordt verdacht van een neuroborreliosis, dient men zich te realiseren dat de spirocheet B. burgdorferi s.l. aanwezig kan zijn in de cystevorm en dat deze cysten alleen met de microscoop zijn waar te nemen. De liquor culturen zullen voor de spirocheet B. burgdorferi s.l. in dat geval negatief uitvallen. Met het in vitro onderzoek voor ogen, zou men zich een voorstelling kunnen maken van het gedrag van de spirocheet B. burgdorferi s.l. in vivo. Onder invloed van een antibioticumbehandeling wordt een deel van de spirocheten gedood, maar ook kan een deel overgaan in cysten. Bij Lyme-borreliose patiënten tijdens antibioticabehandelingen met penicilline-G en met ceftriaxon werden cysten aangetoond in liquor, huidbiopsies en bloed. Bij patiënten die geen antibioticumbehandeling hadden gekregen werden intakte spirocheten geïsoleerd. Na het beëindigen van de therapie, dus als de omstandigheden weer gunstig zijn voor de spirocheet, kan reconversie naar een normale virulente spirocheet plaatsvinden, die weer aanleiding kan geven tot recidieven. Dat er inderdaad reconversie van cysten naar normale spirocheten kan plaatsvinden, is aangetoond in muizen waarbij intra-peritoneaal cysten werden getransplanteerd en waarbij normale spirocheten werden teruggevonden in de harten van twee van de 15 getransplanteerde muizen. Bij een recidiverende Lyme-borreliose vindt normaliter opnieuw een antibioticumbehandeling plaats. Dit houdt in dat de cyclus opnieuw begint: cystevorming, reconversie na het beëindigen van de therapie en mogelijk weer een recidiverende Lyme-borreliose etc. een “jo-jo-effect”. Cystevorming onder invloed van een antibioticumbehandeling en reconversie naar normale spirocheten na het beëindigen van de kuur kunnen van klinisch belang zijn in verband met het wel of niet slagen van de behandeling. Behalve als normale mobiele spirocheet en in de cystevorm kan B. burgdorferi s.l. ook nog voorkomen als celwanddeficiënte (CWD) bacterie die gevormd kan worden onder invloed van celwandsynthese-remmende antibiotica, zoals de penicillinen en de cefalosporinen (bèta-lactam antibiotica). Celwand-deficiënte bacteriën of sferoplast-, L-vormen hebben geen spiraalvorm meer omdat zij een deel of hun hele celwand hebben verloren. In deze vorm veroorzaken ze ook geen antilichamenrespons en de ELISA en Western Blot zijn dus negatief. L-vormen kunnen verder leven zonder celwand en kolonies vormen die vaak diep verborgen zijn in de weefsels van de gastheer. Antibiotica die hun invloed uitoefenen op de celwand hebben dus geen effect op celwand-deficiënte bacteriën. Deze bacteriën zouden ook weer kunnen veranderen in intakte spirocheten en zouden zodoende een recidiverende Lyme-borreliose kunnen veroorzaken. De spirocheet B. burgdorferi s.l. beschikt net als de spirocheet Treponema pallidum, de verwekker van geslachtsziekte syfilis, over verscheidene overlevingsstrategieën om zich te handhaven in het lichaam van zijn gastheer. Behalve bovengenoemd pleiomorfisme vormt het intra-cellulaire verblijf van de spirocheet een andere overlevingsstrategie. B. burgdorferi s.l. is waargenomen in vele celtypen, zoals gliacellen, neuronen, endotheelcellen, Kupffercellen, synoviaalcellen, fibroblasten en macrofagen. De spirocheet is zodoende beschermd tegen het immuunsysteem van zijn gastheer en tegen de werking van de antibiotica waarvan het merendeel niet intracellulair werkzaam is. De spirocheet kan vrijkomen met de apoptosis van de cel en kan zodoende tot een relapsus van de infectie leiden. De spirocheet Treponema pallidum, vertoont zowel anatomisch als pathologisch veel overeenkomsten met de spirocheet Borrelia burgdorferi s.l..
http://dspace.ou.nl/handle/1820/4556
---------------------------------------------------------------------------------------
CYSTEVORMING DOOR DE SPIROCHEET BORRELIA BURGDORFERI
SENSU LATO ONDER INVLOED VAN STRESSFACTOREN
http://dspace.ou.nl/bitstream/1820/4556/1/Cystevorming%20door%20de%20spirocheet%20Borrelia%20burgdorferi%20sensu%20lato%20onder%20invloed%20van%20stressfactoren.pdf.
-------------------------------------------------------------------------
Brak komentarzy:
Prześlij komentarz